Rio+20: van mislukking naar succes?

June 25, 2012 - Categorised in: -

Olivier Beys, Brendan Coolsaet en Sevan Holemans

Het voorbije weekend werd de wereld wakker met ‘De toekomst die we willen’, de slotverklaring van de VN-top over duurzame ontwikkeling (Rio+20), die voor een kentering moest zorgen in het internationaal beleid over dit thema. Helaas beginnen we de week met een kater van jewelste.

Onze politieke leiders hebben immers bewezen niet in staat te zijn een nieuw tijdperk in te luiden dat ons in staat stelt de ecologische, economische, sociale en institutionele crisissen aan te pakken. Het zoutloze compromis dat ze in Rio bereikten houdt vooral rekening met hun enge nationale belangen. Voor hun burgers en de planeet schiet de verklaring echter ruimschoots tekort. Het resultaat van deze top zal als een molensteen rond de nek van onze toekomstige generaties hangen.

Kroniek van een aangekondigde mislukking

Rio+20 moest de radicale verschuiving belichamen van ons globaal ontwikkelingsmodel. Zowel de rijke landen, de opkomende economieën als de ontwikkelingslanden moeten zich heroriënteren naar een systeem dat de ecologische grenzen van onze planeet in rekening brengt. Die transitie moet gepaard gaan met eerlijke en duurzame ontwikkeling voor iedereen.

En het is dringend. Momenteel verbruikt slechts 20% van de wereldbevolking ruim 80% van de hulpbronnen op aarde. Nu reeds hebben we anderhalve planeet nodig om te voldoen aan onze materiële behoeften. Tegen 2030 hebben we zelfs twee planeten nodig. En hoewel recent veel mensen uit de absolute armoede zijn getild, groeit de ongelijkheid in toenemende mate.

Aan deze trends zal Rio+20 helaas weinig veranderen. Dat wereldleiders tijdens hun speeches in Rio steevast het paradigma van duurzame ontwikkeling ondersteunden, maakt het eindresultaat des te bitterder. Woorden, maar geen daden.

Vrijwillig

Er is wel bescheiden vooruitgang geboekt op het sociale vlak. Belangrijke verwijzingen zijn opgenomen naar de rechten van de mens, de sociale bescherming en waardige en groene jobs. Er is ook een aanzet om duurzame ontwikkelingsdoelen te bepalen, die in 2015 moeten voortbouwen op de millenniumdoelstellingen.

Maar zelfs de positieve elementen zijn louter vrijwillig. De woorden ‘we will’ komen welgeteld drie keer voor, de woorden ‘we encourage’ en ‘we support’ actions 148 keer. Leiders gaan vrijwel geen concrete engagementen aan en het ontbreekt aan concrete doelstellingen, tijdskaders en mechanismen om vooruitgang te monitoren.

Bovendien voelt niemand zich geroepen om extra geld te pompen in duurzame ontwikkeling, ook al zijn zelfs landen zoals China tegenwoordig bereid om de kas van het IMF noodfonds met honderden miljarden te spijzen.

Pleidooi voor participatie

Sommige partijen wilden wel vooruit gaan. Vooral de Europese landen namen daarin hun verantwoordelijkheid. Langs de andere kant spanden de angelsaksische landen en de opkomende economieën samen om vooral niet te raken aan de status quo.

De ontwikkelingslanden zagen dan weer weinig heil in de ‘groene economie’ bepleit door de EU, volgens hen een vorm van groen kolonialisme en nieuwe conditionaliteiten. Iedereen wist op voorhand dat deze torenhoge tegenstellingen niet te verzoenen waren. Dit contrasteert fel met de burgers wereldwijd die zich zorgen maken en die zich organiseren om actie te ondernemen, zoals wij in Rio hebben kunnen zien.

Er gaapt een enorme kloof tussen de gezamenlijke wensen van burgers en de korte termijnbelangen van soevereine landen. Wij hebben in Rio wel degelijk leiders ontdekt, maar zij bevonden zich niet onder de politieke elite.

Om het tij te keren is het daarom de hoogste tijd om het systeem van multilaterale onderhandelingen radicaal om te gooien. De participatie van het maatschappelijk middenveld moet sterker verankerd worden. Zij is immers grensoverschrijdend, en heeft steevast de lange termijn voor ogen. Zij kunnen het perfecte bindmiddel zijn om een gezamenlijke visie na te streven voor duurzame ontwikkeling, wars van enge nationale belangen.

Binnen Europa krijgt dit gehoor, nu moeten we de rest van de wereld overtuigen. Zo kunnen we in onze ontwikkelingssamenwerking nog meer de nadruk leggen op het versterken van het lokale middenveld, als tegengewicht voor regimes die volstrekt niet in het belang van hun burgers regeren.

Wat nu?

Het is cruciaal te benadrukken dat Rio+20 niet louter gelijk staat aan de politieke slotverklaring. Rio+20 is ook een katalysator die mensen kan inspireren en hen kan aansporen tot actie. Zowel burgers als politici in België mogen niet wachten op een internationaal akkoord om ons model op een duurzame leest te schoeien.

De politiek kan alvast zelf op basis van alternatieve indicatoren zoals bijvoorbeeld de ‘Index voor Duurzame Economische Welvaart’ (ISEW) een pro-actief beleid voeren. Wij roepen na afloop van Rio+20 op dat zij de mooie woorden vertaalt in concrete stappen en maatregelen in eigen land. Het lot van onze toekomstige generaties ligt immers in de weegschaal.

Leave a Reply

Your email address will not be published.